Campagne: 'Ik wil boer worden!'
Over één ding zijn wij, Trotse Jonge Boeren, het eens: ze hebben het mooiste beroep dat bestaat! Als je als jonge boer net uit de luiers komt, ben je onbezorgd en biedt de sector je veel perspectief. Helaas worden de zorgen over het toekomstperspectief groter, naarmate je ouder wordt en hoe meer je mee krijgt van alles wat er rondom de agrarische sector gebeurt.
Samen met fotojournalist Jet Budelman ( website: Jet Budelman | Photography) vertelt Trotse Jonge Boeren het verhaal van jongeren tussen de 10 en 13 jaar die nog vol trots zeggen: 'Ik wil boer worden!'.
Publicaties in bladen!
Verhalen zijn er om gedeeld te worden. Met trots kunnen Trotse Jonge Boeren en Jet Budelman vertellen dat onderstaande verhalen van de Trotse Jonge Boer(inn)en geplaatst zijn in de bladen 'Nieuwe Oogst' en het 'Nederlands Dagblad'.
Daan en Jesse Uijen
(11 en 12 jaar)
'Ik wil best biologisch boeren proberen'
Daan en Jesse Uijen (11 en 12 jr) zijn broers en wonen op een varkensboerderij, met ook 20 vleeskoeien, in Niftrik, provincie Gelderland.
Jesse: 'Ik wil graag boer worden. Ik vind dieren leuk en varkens mooi. Het geluid van de tractor vind ik ook heel mooi om te horen. En je hebt altijd wel wat te doen en je kan ook nog de dieren
knuffelen.'
Daan: 'Ik denk niet dat ik later boer wil worden, omdat ik er niet zo handig in ben. Maar als ik vrije tijd heb, wil ik wel meehelpen. We hebben nog een jonger broertje, Bas, die de boerderij misschien wel samen met Jesse wil overnemen.'
Jesse: 'Ja, Bas is wel vaak aan het helpen en hij gaat met mij mee op de tractor.'
Daan: 'Er zijn veel dingen om in evenwicht te houden. De dieren, het voer, administratie, machines,
de prijzen en er zijn steeds weer nieuwe regels waar je rekening mee moet houden. Dat lijkt mij allemaal best wel moeilijk. Ik ga misschien liever iets anders doen waar ik veel geld mee kan
verdienen. Als dat dan goed gaat, dan kan ik Jesse en Bas helpen.'
Daan: 'We hebben biggen die buiten lopen en die moesten we heel vaak aaien en eten geven. En we hebben een koe die Danielle heet. Ze is geboren toen ik 1 jaar werd en is naar mij vernoemd. Toen ik een jaar of drie was kreeg ze een tweeling. Ze krijgt bijna altijd een tweeling. Als een koe een tweeling heeft dan heeft ze te weinig melk voor twee kalfjes. We houden dan een kalfje bij ons binnen en die geven we dan met de fles melk. En als het helemaal goed gaat dan gaat ie weer de wei
in bij zijn moeder en op stal. In die tijd kon ik niet zo snel in slaap vallen. Een keer zag ik mama met dekens naar beneden gaan. Toen ik de volgende ochtend wakker werd, lagen er allemaal dekens op de grond en lag daar een kalfje in.'
Jesse: 'Veel boeren zijn aan het kijken hoe ze in de toekomst boer kunnen blijven. Ik wil best biologisch boeren uitproberen.'
Daan: 'De meeste kinderen vinden het wel erg leuk dat ik op een boerderij woon. Ik denk dat ze gewoon een keertje bij een boerderij langs moeten gaan. Of een paar nachtjes op een zorgboerderij logeren en misschien meewerken. Mij lijkt het leuk als er veel mensen komen op de boerderij om dingen te leren. Zo kunnen we een beetje nieuwe boeren maken.'
Eva Vanhommerig (10 jaar)
'Ik ga wel eens wandelen met de geit'
Eva Vanhommerig (10jr) woont op een koeienboerderij met ook akkerbouw in Simpelveld,
provincie Limburg.
'Wij hebben ongeveer 120 koeien en sommigen geef ik een naam. Zoals Spike, Sana, Ben, Heidi,
Daphne, Klein Duimpje. Klein Duimpje is een kalfje die te vroeg geboren is en dus heel klein. Mijn vader kent elke koe, hij weet altijd precies wie ik bedoel.
Wij hebben vooral koeien, maar later wil ik ook kleine dieren erbij, zoals ezels, kippen en geiten. Die zijn gewoon voor de hobby, dat vind ik leuk.
Ik werk mee in het bedrijf, ik kan de uiers dippen voor het melken en ik voer de kalfjes. Ook heb ik
geregeld dat mijn pony Cita in de stal kan staan. Waar normaal de koeien bevallen is nu een plek vrij gemaakt voor haar.
Op onze boerderij kan je ook koeknuffelen. Als een mama komt knuffelen dan ga ik soms met de kinderen Cita naar de wei brengen en vertel ik ze van alles. Ook heb ik op school een spreekbeurt gehouden over ons bedrijf. De meeste kinderen vinden het superleuk, alleen sommigen vinden het wel een beetje stinken.
Meestal worden de kalfjes 's nachts geboren en dan moet mijn vader de hele tijd opstaan om ze te voeden. Want van die eerste melk moeten ze wel acht liter drinken in de eerste zestien uur.
Ik ga ook weleens met de geiten wandelen aan de lijn. Soms door het dorp. Dan kijkt iedereen je raar aan.
Als ik ga melken doe ik een overall aan, maar meestal doe ik even snel mijn laarzen aan en ga naar buiten. Zo had ik een keer een jurkje aan om naar een verjaardag te gaan en toen heeft Sana het kapot getrokken. Mijn moeder was wel een beetje boos, maar vond het stiekem ook wel grappig.
Het uitmesten van de stallen doe ik samen met mijn vriendinnetje, anders heb ik daar een hekel aan.
Maar als we dat samen doen dan kunnen we kwebbelen. Ook zijn we met een kalfje naar een open
dag van het bejaardenhuis geweest. De bewoners vonden het prachtig.
Ik denk dat het boeren in de toekomst wel een beetje moeilijker gaat worden, maar niet superveel. Je moet je een beetje meebewegen en oplossingen vinden, dan komt het wel goed.
Naast boer wil ik ook veearts worden, ik kan niet kiezen. Ik heb ook een vriendinnetje dat hier heel vaak komt. We willen samen de boerderij overnemen. Zij gaat dan helpen met alle kleine diertjes verzorgen, want zij is niet zo van de koeien. En ze wordt dan ook mijn veearts assistente. Dat hebben we al bedacht. Zij vindt opereren van koeien te eng.'
Jesper Kocken
(11 jaar)
'Ik ben een trotse boer'
Jesper Kocken (11jr) woont op een koeienboerderij in Huisseling, Noord-Brabant.
'Mij lijkt het saai om over een paar jaar mijn geld te verdienen in Nijmegen boven in zo'n kantoorgebouwtje. Buiten werken is veel leuker. Wij hebben zo'n 140 melkkoeien met grasland. Laatst heb ik nog om zeven uur 's ochtends mijn vader geholpen met de koeien melken.
Als ik mijn zwemdiploma zou halen dan kreeg ik een schaap van mijn vader en moeder. Ik haalde het en kreeg mijn schaap. Ik was toen 7-8 jaar. Dat schaap kreeg lammetjes en twee jaar geleden heb ik die verkocht. Toen heb ik mijn eerste winst gemaakt. Mijn zussen en ik hadden eerst ook nog een kalfje om groot te brengen. Het was heel klein en ziek. En nou hebben we haar nog steeds.
Met de stakingen van de boeren heb ik meegedaan. Het was niet echt om te protesteren. Ik vond het vooral mooi om met met zijn allen op de tractors daar naartoe te rijden. Een colonne van zo'n 100 tot 200 man.
Door corona was ik veel thuis en heb ik eigenlijk versneld tractor leren rijden. Mijn moeder vond het goed dat ik meewerkte op de boerderij, maar in het begin vond ze die tractor niet zo'n goed idee. Mijn vader heeft haar overgehaald. Ik was toen 10 jaar oud.
Hier uit de buurt zijn maar een paar boeren met een opvolger. Ik denk dat ongeveer 3 op de 10 boeren een opvolger hebben. Ik vind dat kinderen anders zijn dan vroeger. Ze doen minder. Ik ben er gewoon mee opgegroeid. Maar mijn zusje wil niet boeren. Als ik niet geboren was, dan zou mijn vader eerder stoppen met koeien houden.
Ik wil graag het bedrijf overnemen maar misschien niet op deze plek. We hebben te weinig grond bij de boerderij om onze koeien de hele dag te laten grazen. Het is een beetje hetzelfde als dat jij uit je voorraadkast eten wilt halen, maar je moet toch nog even met je auto naar de winkel. Zoiets geldt bij ons voor het gras. En ik mag niet over de weg rijden met de tractor, pas als ik 16 jaar ben, om het gras bij de koeien te brengen. Dus als we een bedrijf ergens kunnen krijgen met genoeg land om de boerderij dan zou dat beter zijn.
Op zich ben ik een trotse boer. Alleen ik denk dat over twee jaar zo'n 40% van de boeren moet stoppen. Alles wordt duurder door de oorlog met Rusland, zoals gas. En de regering wil ons gewoon weg hebben. Dus dat is wel lastig. Ik hoop niet dat het zo ver komt, maar het is ook wel weer gunstig voor de boeren die overblijven.'
Luuk Straten (12 jaar)
'Een boer in een flatje dat gaat niet'.
Luuk Straten (12jr) woont op een boerderij met suikerbieten en tarwe in Batenburg, provincie Gelderland.
'Ik vind het rijden op een tractor of een machine heel mooi. Het geeft een machtig gevoel als je op zo'n ding zit. Iedere boerenjongen krijgt daar een kick van. Ik geniet er echt van als we tarwe gaan
oogsten met de combine. Ik denk dan: yes weer een dag!
Toen ik klein was, heb ik een beetje kunnen afkijken als mijn vader op de tractor zat. Ik was zes toen papa mij voor het eerst op een cultivator (een machine met kromme tanden om de grond om te woelen) zette op een veld. Papa liep mee over het veld en als er iets misging dan kon hij gewoon
instappen. Ik vond het helemaal geweldig en heb er de hele middag op gezeten. Voortaan zet papa de tractor op het veld zet en ik red me wel.
Wij hebben suikerbieten en tarwe en we zijn best een klein bedrijf. De meeste mensen denken jullie
hebben veel tractors dus jullie zijn een groot bedrijf, maar dat is niet zo. We hebben 35 hectare grond, maar dat is niet genoeg om van te leven. Mijn papa en mama zitten niet fulltime in het bedrijf. Dat is natuurlijk wel jammer, want boeren is hartstikke mooi.
De papa van mijn papa heeft het bedrijf gestart. Eerst met varkens en later is de akkerbouw erbij gekomen. Mijn papa is begonnen als fulltime boer. Vlak voor mijn geboorte heeft hij de varkens weg moeten doen. Deze brachten te weinig op omdat de prijzen slecht waren. En toen is papa er iets anders bij gaan doen.
Ik zou fulltime boer willen worden maar ik denk niet dat het kan. Het bedrijf is zo klein dat ik er niet meer van kan leven. Ook hebben we in Nederland voortaan zulke regels waarvan je denkt: dat
klopt niet. Dan is het heel moeilijk om je daaraan te houden. Iedere boer weet dat er klimaatverandering is, maar ik geloof niet dat je die oplost door in een keer zoveel regels op tafel te
gooien. Dan zet je mensen tegen elkaar op en dat gaat niet goed. Als ik nu heel boos tegen jou zou doen, dan ga je ook niet vrolijk reageren op mij. Precies zo is het ook met de boeren.
Ik denk dat we in Nederland meer moeten gaan kijken: waarom doen boeren het zo? Op de buitenschoolse opvang zeiden ze: jullie vieze boeren steken het regenwoud in de fik. Maar kijk waarom dat gebeurt.
Als je aan de boeren vraagt: zou jij precies hetzelfde willen doen maar dan kleiner? Dan zouden de
meeste mensen ja zeggen. Het is jammer dat dat nu niet kan.
Wat ik heel mooi vind is de vrijheid die je hebt als boer. Je kan heel veel zelf bepalen en je zit niet binnen op kantoor.
Ik denk niet dat we in een keer allemaal boeren moeten uitkopen. Je koopt niet alleen een plek op
met een paar gebouwtjes, maar je koopt een leven op. Een boer zou uit zichzelf nooit zeggen: ik verkoop de zooi en ga in een flatje zitten. Dat gaat niet.'
Wendy Wouters
(11 jaar)
'De meester weet niet wat een loader is'
Wendy Wouters (11jr) woont op een geitenboerderij in Hilvarenbeek in Noord-Brabant.
'Ik help mee op de boerderij met bokjes vangen en het ontsmetten van de navel en de oornummers. Of stippen zetten op de geiten. Bijvoorbeeld een mannetjesgeit, een bokje, geef je een rode stip. Later vangen we de die en dan worden ze van het bedrijf weggehaald. En als een geit heeft gelamd dan geef je die een streep op de rug. Of ik rijd met de loader (een laadmachine) met mais naar de pulp voor het mengen van het voer. Ik kan ook met de tractor op het land rijden, maar ik kan het nog niet helemaal zelf. Opa zou me dat leren als ik 10 was, maar dat heeft hij nog niet gedaan. Van papa mocht ik het al toen ik 8 was. Ik kan wel gas geven en sturen op het land.
Ik weet nog niet zeker of ik boer wil worden. Maar ik weet ook niet iets anders wat ik wil worden. Ik weet het gewoon nog niet. Als ik de boerderij overneem dan wil ik ook geiten houden. Dat vind ik het leukst. Bij koeien moet je altijd een overall aan en zit je vaak onder de poep. Dat is bij geiten niet zo. Koeien zijn ook veel groter.
Mijn opa en oma woonden hier ook op de boerderij. Zij hadden toen koeien en varkens. Mijn papa is op een gegeven moment overgestapt op geiten. Opa is er nog elke dag. Hij komt 's ochtends om 6 uur al en dan gaat hij om 9 uur weer naar huis. Als het druk is, komt hij soms in de middag weer terug.
Twee jaar geleden was er een geit die echt geen melk wilde drinken uit de emmer. Zij was heel dun. Toen heb ik haar met de fles drinken gegeven. Ik heb haar leven gered, anders zou ze dood zijn.
Sommige geiten maken mijn broertje en ik tam. Dan aaien we ze elke dag. Mijn broertje geeft ze namen, maar ik vind het niet zulke mooie namen. Zoals deze heet streepje, want ze heeft een streepje op haar neus. Daarachter zie je een bruine geit, die heet koetje. Als de geiten tam zijn en ze zijn achterin de stal dan rennen ze naar je toe. Dat is heel leuk om te zien.
In mijn groep zijn niet veel kinderen die van een boerderij komen. Mijn vriendin woont op een
koeienboerderij en er zit een jongen in de andere groep 8 die ook op een boerderij woont. De juf gaat met haar vriend op een koeienboerderij wonen en vraagt veel aan mij. Als mijn vriendinnen voor de eerste keer komen dan vertel ik ze wel over de boerderij. Ik had een keer dat een meester vroeg: wat heb jij het weekend gedaan? Ik ze: 'Oh, ik heb op de loader gereden.' En hij wist niet wat een loader was. Ik heb hem daar het hele jaar mee geplaagd en pas op de laatste dag verteld wat het is.'